Chianti en Chianti Classico
De Chianti is een krachtige, rode wijn. Naast tannines zijn vaak karakteristieke zuren te herkennen. Chianti is bijna altijd een assemblage. Hij wordt vooral van Sangiovese gemaakt, maar Canaiolo en Cabernet Sauvignon en zelfs witte rassen zoals Trebbiano en Malvasia zijn ook toegestaan. De herkomstwetgeving maakt onderscheid in DOCG Chianti en DOCG Chianti Classico. In Chianti Classico mag men geen witte druiven gebruiken en het oorspronkelijke kerngebied ligt tussen Florence en Siena . Daaromheen ligt de DOCG Chianti.
Vanaf 1 maart in het jaar na de oogst mag Chianti in de handel worden gebracht, met uitzondering van de Chianti Classico, de Chianti Colli Fiorentini en de Chianti Rufina. Die mogen pas per 1 juni worden verkocht. De aanduiding ‘riserva’ geldt voor Chianti wijnen met een lagering van minimaal drie jaar, gerekend vanaf 1 januari van het jaar na de oogst.
Karakter Chianti wijnen
Een goede Chianti beschikt over karakteristieke eigenschappen met een levendige rode kleur, die bij het ouderen overgaat in roodbruin. Heeft een geur waarin zachte houttonen, iets van specerijen en een droge, licht tannine houdende smaak, die na jaren geduld mild, fluwelig en harmonisch wordt. Drink een moderne jonge Chianti de hele maaltijd door, op ongeveer 14°C. De traditionele Chiantiwijnen houden van wildvleesgebraad, pastagerechten, kip of ander gevogelte (liefst gegrild) en lekkere niet te pittige kazen. (serveertemperatuur 16-17°C)